
Jaap Draaisma

Lectoraat
Grootstedelijke Vraagstukken
Het Begrip Sorteermachine
Onderdeel van het Theoretisch Kader van het onderzoek Amsterdam Sorteermachine​
​
Jaap Draaisma,
Amsterdam,
Oktober 2024 - mei 2025
​
​
Inhoudsopgave
​
1. Inleiding
2. Verkenning woordenboek en dagelijks gebruik
2.1 Van Sorteren naar Sorteermachine
3. Sorteermachine in bepaalde wetenschappelijke disciplines
3.1 Economie en Uitsorteren
3.2 Steden & Wijken en Uitsorteren
3.3 Onderwijs en Uitsorteren - Sorteermachine
3.4 Sociologie en Uitsorteren
3.5 Rechtsfilosofie en Uitsorteren
3.6 De Sorteermachine uit de verschillende disciplines
4. Conclusie
5. Tot Slot
Bibliografie
​​
1. Inleiding
Amsterdam trekt jaarlijks grote aantallen nieuwkomers. Bijna 10% van de bevolking kwam de afgelopen jaren jaarlijks nieuw binnen. De meesten van hen zijn binnen de kortste keren weer vertrokken; zij kunnen niet in de stad blijven, moeten er snel weer uit, maken geen kans om te wortelen, te emanciperen of Amsterdammer te worden. Wij spreken daarom van Amsterdam Sorteermachine. Anders dan 20 jaar geleden werkt de stad voor de meeste nieuwkomers niet meer als een Emancipatiemachine. De selectie van wie kan blijven en wie niet, de huidige manier van sorteren in Amsterdam, is niet neutraal, niet iedereen heeft dezelfde kansen. Zij is voornamelijk op geld gebaseerd: degenen met het meeste geld (inkomen of vermogen) kunnen blijven. Niet alleen de meeste nieuwkomers, ook lokale jongeren hebben weinig kans om hier te kunnen blijven.
Zolang Amsterdam razend populair is zal die selectie blijven: er willen gewoon veel meer mensen hier wonen dan er ooit woonruime zal zijn. Maar zorg er dan voor dat Amsterdam niet steeds meer een stad van de rijken (3x modaal en meer) wordt. Maak een Sorteermachine die niet primair op geld selecteert maar sociale criteria voor op stelt.
Zodat de sleutelberoepen in de stad kunnen wonen, degenen die met hun vrijwillige inzet alle mogelijke initiatieven nemen en de stad overeind houden, de dragers van de sociale verbanden in buurten en wijken waarmee kwetsbare mensen worden gesteund, de mensen die hier al heel lang wonen en de geschiedenis van de stad dragen. In mijn ogen is de huidige manier van selecteren voor een groot deel onrechtvaardig; in die zin is Amsterdam Sorteermachine als aanklacht bedoeld.
​
Laat Amsterdam geen London aan de Amstel worden.
Maak Amsterdam Sorteermachine socialer.
​
De begrippen Sorteren en Sorteermachine
Naar aanleiding van onze constatering dat er meer nieuwkomers dan ooit Amsterdam binnenkomen, maar zij vaak weer snel uit de stad vertrekken, ontstond het idee van de stad als sorteermachine. Wie vertrekken en wie blijven? Hoe werkt dat sorteerproces?
Nu zal elke stad waar mensen nieuw binnenkomen en waar mensen uit vertrekken in zekere zin als ‘sorteermachine’ functioneren. De vraag “wie blijven, wie vertrekken” kun je altijd stellen. En je kunt dus altijd uitzoeken hoe dat sorteerproces werkt.
In ons kader gaat het specifiek om de vraag of het voor de huidige Global City een noodzakelijke voorwaarde is om grote aantallen nieuwkomers aan te trekken en daaruit in korte tijd de mensen te selecteren die van belang zijn voor het verder functioneren van die stad als Global City. Vanuit het idee dat de Global Cities een ‘War on Talent’ voeren om op die manier hun positie als Global City te kunnen handhaven en versterken (Florida, 2024; McKinsey & Company, 2001).
​​
​
​
​
​
​
​​
​
​
​​
Figuur 1 'War on talent' (Advertentie “War On Talent”, 2022)
​
Elders gaan we dieper in op de begrippen Global City en War on Talent; hier onderzoeken wij hoe het begrip sorteermachine gebruikt wordt in het dagelijks leven en in de wetenschap. En hoe we met die kennis ons gebruik van het begrip beter kunnen definiëren of omschrijven.
​
2. Verkenning woordenboek en dagelijks gebruik
In het gangbare gebruik van het woord sorteermachine is het een machine voor het sorteren van producten, zoals aardappelen uien of post.
​
​
​
​
​
Figuur 2 Afval sorteren (RataPlan, 2020)
Omdat sorteren ook op andere manieren kan plaats vinden dan met behulp van een sorteermachine wordt eerst ingegaan op het begrip sorteren. Sorteren wordt in het Nederlands woordenboek (z.d.) als volgt omschreven: “sorteren is uitzoeken en bij elkaar leggen wat bij elkaar hoort”. Met als synoniemen: ordenen, rangeren, schiften en uitzoeken.
Tegenwoordig is het sorteren van data van grote betekenis. Dat gebeurt met behulp van algoritmen waardoor op talloze terreinen, van valuta, aandelen, consumentengedrag tot de vestiging en het vertrek van inwoners van een stad, in no time actuele gegevens en ontwikkelingen gepresenteerd kunnen worden. Dit is het werk van ICT-ers en data-analisten.
Hoe sorteren?
Er zijn veel manieren om te sorteren:
- 
Door te schokken en te schudden; bijvoorbeeld met een zeef; aardappelen, uien 
- 
“Op het oog” (zowel door mensen als door een ‘laser-oog’) te sorteren; eieren, post, maar ook bij recycle-bedrijven 
- 
Met behulp van sensoren of mechanismen die op grond van de criteria detecteren en de producten dienovereenkomstig naar verschillende stromen of categorieën sturen; post 
- 
Hetzelfde geldt voor mensen, bijvoorbeeld door te scannen: paspoort bij de grens 
- 
Met behulp van algoritmen: data, sorteerfunctie in Excel 
​
Eerste constateringen
Sorteren gebeurt op heel veel manieren. Van zeer simpel met de hand tot met de meest geavanceerde computers.
Sorteren gebeurt in al deze gevallen bewust; heeft een doel; wordt met een intentie uitgevoerd.
Sorteren kan dus voor verschillende doelen plaatsvinden.
Vanuit het doel is er een maat of afmeting, maatstaf, norm of criterium geformuleerd, waarmee het sorteren plaats vindt.
De aard van het geselecteerde is zeer divers: van eieren tot mensen.
Sorteren te zien in 3 vormen:
- 
het scheiden van bruikbaar en onbruikbaar (recycle), van nuttig of niet-nuttig (ui, ei), van toelaten of weigeren (douane) 
- 
het aanbrengen van een volgorde, een ‘ranking’ (excel) 
- 
ordening (bijv. post). 
Bij het scheiden tussen bruikbaar en niet-bruikbaar en tussen nuttig of niet-nuttig krijg je afval (rest van recycle), blijft er iets achter (degene die het land niet in mag), gaat er iets verloren (te grote en te kleine ui). De kern van dit scheiden is dat het insluit en uitsluit.
Bij het aanbrengen van een volgorde of het ordenen ontstaat er geen afval, blijft er niets achter en gaat er niets verloren. Het ordenen van de post op postcode door de postbezorger of het maken van een volgorde voor een ranking.
​​​
2.1 Van Sorteren naar Sorteermachine
Sorteren kan dus op veel manieren: van handmatig tot met een machine, de sorteermachine. Bij handmatig sorteren, zoals met een handzeef, is er geen sprake van een machine. In dat geval kun je spreken van een sorteermechanisme. Een machine is een samenstel van mechanismen; de sorteermachine bestaat uit verschillende onderdelen, de sorteermechanismen (en een motor en een samenhang). Is het begrip sorteermachine bruikbaar voor dit onderzoek en is het te gebruiken als metafoor voor mechanismen in steden als Amsterdam?
Als definitie van sorteermachine meldt google: “Een sorteermachine is een apparaat of systeem dat is ontworpen om artikelen te categoriseren en te scheiden op basis van specifieke criteria zoals grootte, kleur, gewicht of andere onderscheidende kenmerken.”
Als functie van een sorteermachine meldt google dat ze in de voedselverwerkende industrie kunnen worden gebruikt voor het sorteren en categoriseren van fruit, groenten, lege flessen, kratten en andere artikelen; Andere voorbeelden zijn het sorteren van tabletten en capsules op gewicht voor kwaliteitscontrole in de farmaceutische industrie. Evenals het sorteren van afval in de recyclingindustrie.
Machine in de digitale tijd
Het begrip machine is ontstaan met de industrialisatie, waarbij aanvankelijk stoommachines een aantal menselijke handelingen overnamen. Dat samenstel van handelingen, gecombineerd met een motor (op stoom, stroom of anderszins) en een ‘programma’ dat die handelingen op elkaar afstemt, vormt samen de machine. De machine is dus een instrument om iets te bereiken. In het huidige digitale tijdperk is het de vraag of we nog over ‘machine’ kunnen spreken. Want de machine had mechanische onderdelen, de spreekwoordelijke tandraderen, waardoor het geheel in beweging kwam. De huidige, digitale machine, functioneert door chips en algoritmes. Waarmee steeds hogere snelheden bereikt kunnen worden, ook - of juist - in de wereld van mondiale productie, distributie en consumptie.
Vloeibaar en Virtueel
Die mondiale economie vindt haar weerslag in onder meer grote migratiestromen en een snelle, vluchtige levenswijze. Door de filosoof Zygmunt Bauman (2011) wordt dit laatste in zijn boek Vloeibare Tijden, "leven in een eeuw van onzekerheid" genoemd. Daarmee karakteriseert hij de precaire en tijdelijke situatie van de meeste nieuwkomers in Global Cities. Daarnaast ontstaat met behulp van computers een Virtuele wereld, niet alleen in games, maar bijvoorbeeld ook in de financiële en economische wereld, waar geld en aandelen vaak geen directe relatie meer hebben met de materiële, fysieke wereld. Maar zowel in de vloeibare als in de virtuele wereld draait het nog steeds om het bereiken van bepaalde doelen. Doelen in de zin van productie, winst, welvaart, maar ook macht en bezit. De instrumenten die daarvoor gebruikt worden kunnen we nog steeds ‘machines’ noemen, ook al hebben ze een digitaal programma en kan de ‘motor’ draaien op duurzame energie.
Voorlopige conclusies
Wat betekent voorgaande voor het beoogde gebruik van het begrip sorteermachine in dit onderzoek?
- 
“Sorteren gebeurt op heel veel manieren”, dus sorteren op wie kan blijven en wie niet, valt daar onder. 
- 
“Sorteren gebeurt bewust, met een intentie, een doel”. Het sorteren op wie in de stad kan blijven gebeurt niet bewust; wel is er een impliciet doel uit af te leiden: de positie van de stad in de mondiale economie handhaven en versterken. Aangetoond zal moeten worden of deze impliciete doelstelling voldoende onderbouwd kan worden. 
- 
“Sorteren gebeurt op grond van een maat, maatstaf, criterium.” Het criterium om in de stad te kunnen blijven is primair inkomen. Met een hoog inkomen kan men in de stad blijven; zonder een hoog inkomen kan dit ook, maar is het veel moeilijker en voor velen onmogelijk. 
- 
“De aard van het sorteren is zeer divers, van eieren tot mensen. In het geval van dit onderzoek zijn mensen de eenheid. 
De vraag is natuurlijk of bovenstaande over ‘sorteren’ ook voor ‘sorteermachine’ op gaat. Voorlopig wordt hiervan uitgegaan, al zal dit verder onderzocht moeten worden. Daarbij wordt gesteld dat ook in de huidige tijd, met een ‘vloeibare’ en ‘virtuele’ wereld, nog steeds gesproken kan worden van een sorteermachine. Waarbij de sorteermachine in het geval van dit onderzoek geen fysieke machine is, maar een virtuele; met zeer harde, fysieke uitkomsten.
​
In dit korte overzicht is te zien dat het begrip sorteren in relatie tot mensen wel gebruikt wordt, maar dat het begrip sorteermachine niet. Bij dit onderzoek lijkt het begrip sorteermachine in relatie tot mensen echter wel toepasselijk, dus wordt verder onderzocht of het begrip in andere disciplines of wetenschappen wel op die manier gebruikt wordt, en als dat zo is, wat er dan van valt te leren en eventueel over te nemen.
​
​
3. Sorteermachine in bepaalde wetenschappelijke disciplines
​
Hoe gebruiken de verschillende disciplines het begrip en wat is daarin bruikbaar voor het vastleggen van de mechanismen van een stad. Het begrip sorteermachine is slechts te vinden in enkele disciplines, met name in de economie, stadsgeografie en het onderwijs.
3.1 Economie en Uitsorteren
Op het snijvlak van economie en ruimte, zoals in de ruimtelijke economie, stadseconomie en economische geografie, komen veelvuldig processen van het economisch uitsorteren van functies en bedrijven voor. Deze disciplines gebruiken het begrip om processen van locatie & relocatie en vestiging & vertrek van bedrijven op een bepaalde plek te kunnen duiden.
De bekendste “uitsorteringstheorie” is de klassieke locatietheorie (vestigingsplaats theorie) uit het begin van de vorige eeuw. Waarin de afstand tot het Central Business District (CBD), het hart van de stad, de (grond-) prijs (de kosten) bepaalt en daarmee selecteert welke functie en groep zich daar kunnen vestigen. De vestigingsplaats is dus de uitkomst van de sortering. De Duitse econoom en industrieel Alfred Weber, broer van de beroemde socioloog Max Weber, kan gezien worden als grondlegger van de “industriële locatie theorie”. In zijn boek “Über den Standort der Industrien” uit 1909 beschrijft Weber een model voor de optimale locatie van een industrie, waarbij de nadruk ligt op het minimaliseren van transportkosten. Alfred Weber zag de stad als een sorteermachine, een concept dat hij gebruikte in zijn theorie over industriële locatie. Hij stelde dat steden, in tegenstelling tot plattelandsgebieden, een natuurlijke aantrekkingskracht hebben op diverse mensen en bedrijven, wat leidt tot een grotere diversiteit aan activiteiten en bewoners. Het 'sorteren' gebeurt niet op basis van een bewuste planning, maar eerder als een natuurlijk proces, waarbij de stad de mensen en bedrijven aantrekt die het beste bij haar structuur en behoeften passen. De 'sortering' is geen bewuste actie, maar eerder een resultaat van de dynamiek en de eigenschappen van de stad zelf. In essentie beschreef Weber de stad als een plek waar de krachten van economie, demografie en geografie samenkomen en een eigen, onbedoelde ordening creëren (Weber, 1909).
​
Locatie theorieën en de economische geografie is vervolgens verder ontwikkeld door o.a. Burgess 1925 (Meyer, 2000), in de Chicago School (Owens, 2012) en de Duitse geograaf Christaller met de Central Place Theorie uit 1933 (Getis & Getis, 1966).
In de loop van de jaren is deze theorie aangepast: niet alleen de kosten bepalen de locatie, ook de opbrengsten spelen een rol en zijn soms doorslaggevend. Vervolgens bleek ook het gedrag van partijen van groot belang en recent is er veel aandacht voor de rol van informatie en data bij locatiekeuze. Zijdelings komt in deze theorieën de migratie naar steden aan de orde. Waarbij werk altijd gezien wordt als de belangrijkste reden om naar een stad te verhuizen (Cox, 1972, p. 57). In hetzelfde boek wordt gesteld dat selectieve migratie – bepaalde groepen vanuit vertrekgebieden naar attractieve steden - altijd plaats vindt (Cox, 1972, p. 365). Voor dit onderzoek is van belang dat er volgens deze theorie een selectie, een sortering, plaats vindt van degenen die wel en degenen die niet migreren.
De processen van vestiging en vertrek van bedrijven en de relatie met stedelijke groei wordt al meer dan een eeuw met name voor Amerikaanse steden onderzocht. In deze Amerikaanse studies speelt de empirische onderbouwing en rekenkundige toetsing altijd een grote rol. Aan de Universiteit van Amsterdam waren de afgelopen decennia onder meer de hoogleraren P. Lambooy, A.C.M. Jansen, Robert Kloosterman en Ewald Engelen op het snijvlak van economie en ruimte actief.
Er is dus volop sprake van ‘sorteermechanismen’ in economische publicaties. Het gaat dan meestal over het prijsverschil (kosten, opbrengsten) als sorteermechanisme voor de allocatie van goederen. Maar ook gedrag en kennis & informatie worden als sorteermechanismen opgevoerd.
Met behulp van bovengenoemde economische modellen worden, naast het vestigingsgedrag van bedrijven, tegenwoordig een groot aantal andere terreinen onderzocht, van arbeidsmarkt tot stedelijke woningmarkt. In woningmarkt onderzoek stond oorspronkelijk de locatie van de woning ten opzichte van het centrum centraal. Later wordt juist de afstand tot de stadsrand gebruikt, zie bijvoorbeeld het artikel van Thissen, Burger & Van Oort (2010):
Woonlasten, huizenprijzen en stedelijke omvang
In het stedelijk-economische model hangen de woonopbrengsten af van de locatie van een huis binnen de stad. Wij laten de woonopbrengsten op een locatie afhangen van de afstand tot de stadsrand, waardoor een relatie ontstaat met de omvang van de stad. De regionale huizenprijs is de contante waarde van alle toekomstige, verwachte woonopbrengsten. (…) Waarbij bewoners, op grond van hun kern voorkeuren, zichzelf sorteren. Ze selecteren een bepaalde wijk (….).
De economie achter de woningmarkt wordt ook wel vastgoedeconomie genoemd. Deze relatief nieuwe discipline is o.a. te vinden aan de VU (hoogleraar Real Estate Economics J. Rouwendal) en bij de Amsterdam School of Real Estate. Ook hier komen we veelvuldig selectieprocessen (op de vastgoedmarkt) tegen.
Het begrip sorteermachine is niet aanwezig in de ruimtelijk – economische literatuur. Wellicht omdat deze, mede vanuit de Amerikaanse traditie, de nadruk legt op de individuele keuzevrijheid van bedrijven en consumenten. Waardoor zij in eerste instantie weinig oog heeft voor de onderliggende structurele processen (de ‘sorteermachine’) terwijl als uitkomst van haar empirische modellen deze processen vaak duidelijk beschreven worden. Het structurele blijft onderbelicht en de machine wordt niet gezien. “Mensen sorteren zichzelf; dat is wat mensen doen”, zo is bovenstaande samengevat. De vrije keuze van mensen leidt tot bepaalde patronen en processen. Patronen en processen die overal terugkomen. Waardoor valt te concluderen dat het structureel van aard is. Uit vrije wil doen mensen blijkbaar overal hetzelfde. Wat de vraag doet opkomen of er achter die vrije wil wellicht een set (zeer) beperkte mogelijkheden zit waarbinnen de vrije wil vorm kan krijgen. Door die beperkte mogelijkheden in kaart te brengen is het mogelijk het structurele patroon van het sorteerproces te toetsen aan de praktijk. Dan moet blijken of mensen zich inderdaad zo gedragen en het geconstrueerde patroon klopt.
Ervan uitgegaan dat dit geen bewust georganiseerd selectieproces is – er geen kwade genius is, die dit organiseert - maar de uitkomst van stedelijke processen. Waar besluiten aan ten grondslag liggen. Anders geformuleerd: in dit onderzoek wordt ervan uitgegaan dat het niet primair een kwestie is van ‘vrije keus’ in de vorm van ‘consumentenvoorkeur’ of ‘lifestyle’ maar van een proces op grond van de belangrijkste structurele randvoorwaarden van werk, wonen, inkomen en vermogen. Die structurerende voorwaarden vormen de onderdelen van de “sorteermachine”; zij bepalen hoe het sorteren plaats vindt. Dit zijn premisses, vooronderstellingen. De opgave voor dit onderzoek is om dit te onderbouwen, aan te tonen dat dit zo is; kan dit getoetst worden; kan dit aannemelijk gemaakt worden; kan dit ‘bewezen’ worden?
Hoe hangen die voorwaarden samen, met andere woorden: hoe zit de machine in elkaar? Daarbij: hoe is dat voor elke stad? – ervan uitgaande dat dit per stad verschilt.
3.2 Steden & Wijken en Uitsorteren
Komen structurele processen van ‘sorteren’ en ‘Sorteermachine’ ook terug in studies en onderzoek naar de woningmarkt, stedelijke- en wijkontwikkeling? En zou dat van pas kunnen komen voor dit onderzoek?
In het boek ‘De Stad’ van Marcel van Engelen (2024; hoofdstuk 11) schrijft hij: "Elke stad is natuurlijk altijd een sorteermachine: nieuwkomers kunnen er langer of korter blijven. Er zullen altijd nieuwkomers en vertrekkers zijn." (Van Engelen, 2024).
Anders dan in de economie is er in de studies over steden een benadering te zien waarbij de positie van mensen en groepen in de samenleving meer centraal staat. Het sorteren wordt hier vaker gekoppeld aan ongelijkheid en (on-) rechtvaardigheid. Zo ziet voormalig Rijksadviseur Wouter Veldhuis het verdringingsproces op de woningmarkt als een vorm van sorteren: “…..is een samenleving met verliezers en winnaars ontstaan. Mensen komen daardoor steeds verder weg te wonen van hun werk of hebben minder goed toegang tot onderwijs of zorg. Dat proces sorteert zich duidelijk langs inkomensgrenzen en etniciteit.” (Stedebouw & Architectuur, 2024).
Radboud Engbersen, expert op het ‘sociaal domein’, ziet segregatie als een vorm van ‘ruimtelijk uitsorteren’: “Maatschappelijke tegenstellingen verscherpen zich, tot uiting komend in ruimtelijke uitsortering van groepen en vormen van segregatie.”
(Engbersen, 2021, p. 45).
De directeur van het Rotterdamse Architectuur Instituut (AIR), Patrick van de Klooster, ziet gentrificatie als een uitsorterend effect van de instroom van kapitaalkrachtigen in een wijk: “De uitsorterende effecten van binnenstromende kapitaalkrachtigen in de Rotterdamse stadswijken.” (Liukku & Mandias, 2016, p. 231).
Ook door verschillende beleidsmedewerkers van de gemeente Amsterdam worden processen van sorteren/ uitsorteren beschreven. Zo komt Economische en Sociale uitsortering mooi samen in een artikel van Erik Buursink (2019), planoloog bij de Gemeente Amsterdam in het artikel “Schaalsprong van de Hollandse metropool”, in het tijdschrift Plan Amsterdam: “De intensivering van de kernstad gaat gepaard met een uitsortering van functies. Die uitsortering volgt een ruimtelijke logica: ruimte-extensieve bedrijvigheid, (….) en wonen in lage dichtheden passen minder goed bij het ruimtegebruik in de kernstad. (…) De stad wordt duurder. Als gevolg van deze marktwerking vindt ook een uitsortering van groepen mensen en activiteiten plaats op basis van economische kracht en direct toegevoegde economische waarde. Voor deze economische uitsortering, waarbij in de stad steeds minder plek is voor culturele productie, ambachten, stadsverzorgende bedrijven en woonruimte voor mensen met een laag of gemiddeld inkomen, is ruimtelijke logica geen argument. Een aantrekkelijke stad biedt juist plek aan veel verschillende bedrijven, activiteiten en mensen.”. (Buursink, 2019).
Ook door Jos Gadet (2014), beleidsmedewerker Ruimtelijke Ordening en hoofdplanoloog van de Gemeente Amsterdam, wordt het begrip genoemd: “Wie woont waar en waarom? Dat is een ingewikkelde vraag, en voor een antwoord hierop is het zaak om goed te kijken naar woonvoorkeuren van huishoudens. Die voorkeuren verschillen, want mensen verschillen. Daarover is iedereen het eens. Maar is het ook zo dat huishoudens zich in de ruimte vrijwillig uitsorteren op basis van hun voorkeuren? Dat wil zeggen: is iedereen vrij zijn woonlocatie te kiezen, al naar gelang de mate waarin eigen voorkeur past bij het aanwezige voorzieningenniveau van een locatie?" (Gadet, 2014).
Hier is de overgang te zien van de Amerikaanse individuele opvatting van sorteren naar een meer structurele kijk op het woningkeuze proces, waarbij de individuele intentie als onderdeel van aanwezige mogelijkheden neergezet wordt.
​
In de discussie over het aanpakken van arme wijken door daar, in het kader van ‘menging’, meer dure huur- en koopwoningen te bouwen, is sortering een aanwezig begrip: “Al met al lijkt het er vooral op dat, ondanks al het buurtmengingsbeleid, de buurt een ruimtelijke uitsortering blijft van bestaande ongelijkheden in de maatschappij. Arme mensen wonen in de buurt bij arme mensen, rijken gaan in een buurt met andere rijken wonen.” (Miltenburg, 2017). Impliciet wordt hier gesteld dat arme mensen geen keus hebben en rijke mensen wel.
Ook in de literatuur over krimpregio’s komt het begrip sorteren voor, bijvoorbeeld in het artikel ‘Stedelijke en landelijke sorteermechanismen bij de aanpak van krimpregio’s’ van T. Notten in Journal of Social Intervention: Theory and Practice, 2013.
Kortom, in de literatuur over de vestiging en vertrek van personen en groepen; van verhuisbewegingen en migratiestromen, zijn de begrippen sorteren en uitsorteren duidelijk aanwezig. Waarbij zowel de benadering van het structurele karakter van het sorteren aan bod komt als die van de woon voorkeuren en vrije keuze.
Effecten
Sorteren met intentie leidt tot bedoelde en niet-bedoelde effecten. Het (uit-) sorteren heeft in deze literatuur een duidelijke intentie of doel, maar dat wil niet zeggen dat de gevolgen altijd overeenkomen met het doel; er bestaan ook ongewenste en zelfs perverse effecten. Er ontstaan zo een aantal mogelijke effecten, gevolgen (van sorteren): bedoelde/ beoogde effecten, niet-bedoelde positieve effecten, niet-bedoelde negatieve effecten en niet- bedoelde perverse effecten; effecten die het tegenovergestelde zijn van het bedoelde. Dit is onder meer te zien bij stadsontwikkeling en wijkaanpak. Ruimtelijk (uit) sorteren van bevolkingsgroepen is hier vaak een beoogd effect: meer menging, minder concentratie van armere groepen. Ongewenste effecten ontstaan als een beleid van menging, dat tot een verbeterde positie van de zittende bevolking moet leiden, er juist toe leidt dat die zittende bevolking verdrongen wordt. Van persvers effect is sprake als het tegengaan van segregatie in een wijk door meer sociale huurwoningen te verkopen, juist leidt tot een grotere segregatie in de resterende sociale woningvoorraad.
Net als in de (ruimtelijke) economie, is in deze literatuur een hoofdrol weggelegd voor inkomen en geld, naast voorkeur. Ondanks het veelvuldig gebruik van het begrip sorteren, is het begrip Sorteermachine in deze de literatuur niet aanwezig.
3.3 Onderwijs en Uitsorteren - Sorteermachine
‘Onderwijs als sorteermachine’ komt veelvuldig terug in de onderwijs literatuur, zo ook in krantenartikelen als "Ons onderwijs hoeft geen sorteermachine te zijn" (Redactie Trouw, 2022). Louise Elffers, voormalig directeur van het Kennis Centrum Ongelijkheid Amsterdam en hoogleraar op de Vrije Universiteit Amsterdam, gaat in haar oratie ook in op dit sorteren: “Door leerlingen te sorteren op basis van hun capaciteiten (….) krijgt dit een bepalende rol in de verdeling van posities in de meritocratische samenleving." (Elffers, 2023).
Terwijl onderwijs meestal gezien wordt als de motor van sociale gelijkheid en sociale mobiliteit blijkt in de praktijk vaak het tegendeel. Een ‘meritocratische’ samenleving, een samenleving gebaseerd op ‘verdienste’ zoals talent of hoge cijfers, leidt juist tot ongelijkheid, betoogt filosoof Michael J. Sandel. Hij zet uiteen hoe het onderwijs als een sorteermachine van de huidige samenleving functioneert. Zodat de beste mensen op de belangrijkste en moeilijkste plekken terechtkomen. Die sortering in het onderwijs op ‘de beste’ leidt in zijn visie tot grote ongelijkheid. Zonder dat dat een gewenst effect van het onderwijs is. De Amerikaanse filosoof gaat uitgebreid in op ‘onderwijs als sorteermachine’ in zijn boek ‘The Tyranny of Merit’ uit 2020. Hoofdstuk 6 van dit boek heet De sorteermachine (Sandel, 2020).
Enkele citaten uit het hoofdstuk Sorteermachine (Sandel, 2020):
“Het hoger onderwijs is de sorteermachine geworden die sociale mobiliteit op basis van verdienste in het vooruitzicht stelt, maar in plaats daarvan de bestaande privileges beschermt en een houding ten opzichte van succes bevordert die schadelijk is voor de gemeenschappelijkheid die voor een democratie nodig is” (p. 213)
"Toelating tot de universiteit als springplank naar goede kansen voor een goed leven" (p. 213)
"Universiteiten willen meest getalenteerde studenten aantrekken, ongeacht hun achtergrond, zodat zij een leidende rol in de samenleving kunnen spelen" (p. 214)
“Testprogramma’s om de Amerikaanse bevolking te sorteren” (p. 216)
"Hoofddoel van scholen/ onderwijs is haar sorteerfunctie geworden" (p. 218)
“Door goede selectie kunnen de getalenteerden de concurrentie van rijkdom en privilege overwinnen” (p. 219), is een meritocratische opvatting.
"Meritocratie legitimeert de ongelijkheid die ontstaat op basis van verdienste in plaats van geboorte. Daarnaast dreigt een systeem dat ‘de beste genieën’ viert de rest te denigreren, zowel impliciet als expliciet tot losers, vullis" (p. 219)
Sandel gebruikt het begrip sorteermachine dus op 2 manieren: als toelatingssysteem tot de universiteit, dus wie mag binnenkomen en wie niet, maar ook als sorteersysteem binnen het onderwijs, wie mag blijven (en doorleren) en wie weg moet. De rechtvaardiging voor beide vormen van sorteren zit in de gedachte dat zo de meest getalenteerden, het top-talent, de besten, eruit gehaald worden.
Voor de stad als sorteermachine, zoals in dit onderzoek wordt gehanteerd, gaat het zowel om de toegang tot de stad (sorteren op wie binnen kan komen) als om het sorteren van wie kan blijven en wie niet. In die zin komt dit dus overeen met de 2 betekenissen van het begrip sorteermachine zoals Sandel die hanteert.
Is het niet verwarrend om het begrip sorteermachine toe te passen voor zowel de toegang tot de stad als voor het in de stad kunnen blijven? Zijn de sorteermechanismen voor de toegang tot de stad heel anders dan die voor het kunnen blijven in de stad. Of komen die grotendeels overeen?
Beide betekenissen van het begrip Sorteermachine worden gebruikt in dit onderzoek. Waarbij een duidelijk onderscheid van groot belang is. Primair zal dit onderzoek zich richten op de sorteermachine voor het kunnen blijven in de stad; zo is het onderzoek begonnen en is er een relatie ontstaan met groepen die wel of niet in de stad kunnen blijven. Maar de sorteermechanismen voor de toegankelijkheid zullen ook worden onderzocht; omdat dat wellicht de positie als Global City mede bepaalt en er waarschijnlijk een verband zal zijn tussen de instroom van nieuwkomers en de mogelijkheid van recente vestigers om te blijven.
Zowel Louise Elffers als Michael J. Sandel benadrukken de ongelijkheidsgevolgen van het onderwijs als sorteermachine. In dit onderzoek wordt veronderstelt dat sorteren altijd leidt tot ongelijkheid; zodra je onderscheid maakt is er geen sprake meer van gelijkheid. De vraag is dan of ongelijkheid altijd slecht is. Voor Amsterdam Sorteermachine is dat afhankelijk van het doel van het sorteren en de vorm en mate van ongelijkheid die hier het gevolg van is. Wanneer de stad als sorteermachine wordt onderzocht, worden niet alleen de gevolgen hiervan voor de ongelijkheid in de stad opgepakt maar ook het karakter van die ongelijkheid en de sociale gevolgen ervan.
De manier waarop het begrip sorteermachine in onderwijs literatuur gebruikt wordt is zeer nuttig voor het scherp krijgen van het gebruik van dit begrip in dit onderzoek. Zowel wat betreft overeenkomsten als wat betreft verschillen. In dit onderzoek wordt de sorteerfunctie niet als hoofddoel van de stad beschouwd, zoals Sandel dit wel ziet voor het onderwijs (zie hierboven). Conform de Global City theorie van Saskia Sassen (1991) wordt als hoofddoel van de Global City haar rol als besturingscentrum van de globale economie gezien. Om die rol goed te kunnen vervullen heeft zij een permanente instroom van ‘high potentials’ nodig, waaruit de talenten gesorteerd worden die de dynamiek van de globale economie in goede banen kunnen leiden, kunnen stimuleren en besturen. De functie van sorteermachine is dus voor de Global City geen doel maar een noodzakelijk kenmerk of onderdeel. Echter, dit sorteerproces in de stad, heel anders dan in het onderwijs, is moeilijk zichtbaar en zeer impliciet.
Rechtvaardiging
Van een rechtvaardiging van het sorteerproces, zoals dat in het onderwijs wordt gegeven door de filosofie van de verdienste, is bij de stad minder sprake. Het wordt – in Amsterdam - min of meer stilzwijgend als “natuurlijk proces” gezien. Als meest expliciete rechtvaardiging wordt de noodzaak om als stad geen positie te verliezen in de concurrentie in de globale economie genoemd (Raspe, 2012; Van Oort et al., 2015). Daarvoor is de instroom van grote aantallen buitenlandse studenten en expats nodig. Zie bijvoorbeeld een uitspraak van de koepelorganisatie Universiteiten van Nederland (UNL) in een persbericht van 15 april 2025 (Puylaert, 2025): “Terwijl andere landen maatregelen nemen om internationaal talent aan te trekken, keren wij de strijd om talent de rug toe. De internationale reputatie van Nederland staat op het spel”. Deze uitspraak was na aanleiding van een wetsvoorstel over Engelstalige opleidingen. De gevolgen voor de steden komen bij de rechtvaardiging meestal niet aan de orde.
​
3.4 Sociologie en Uitsorteren
In 2021 verscheen het boek Sortiermaschinen – Die Neuerfindung der Grenze im 21. Jahrhundert van de Duitse socioloog Steffen Mau (2021). Hij noemt daarin grenzen ‘sorteermachines’. Mau is hoogleraar Macrosociologie aan de Humboldt Universiteit in Berlijn. De grens als sorteermachine wordt door hem omschreven als: wie mag binnenkomen, wie niet. De grens als een zeef.
​
​
​
​
​
​​​
In zijn visie zijn grenzen in onze tijd steeds meer gaan functioneren als sorteermachines die ‘wenselijke’ mensen van ‘onwenselijke’ medemensen scheidt. Hij beschrijft hoe dat in Duitsland en andere landen geregeld en georganiseerd is, de veranderingen daarin, de mondiale mobiliteit en vooral de betekenis hiervan voor hedendaags burgerschap en de onderlinge verhoudingen in de samenleving. Zijn focus is op de positie van vluchtelingen binnen het geheel van de brede groep migranten.
De sorteermachine, zoals in dit onderzoek geïntroduceerd, lijkt niet zo ‘inhumaan’ als die van Mau (2021). Kunnen degenen die de stad binnenkomen en in de stad kunnen blijven, en degenen die niet kunnen binnenkomen of niet kunnen blijven in termen van ‘wenselijke’ en onwenselijke’ mensen, beschreven worden? Een deel van de mensen die niet in de stad kan blijven zal zich als ‘onwenselijk’ beschouwen. Waarbij het land uitgezet worden, wat bij Mau centraal staat, en het niet in de stad kunnen blijven, natuurlijk van een andere orde zijn. Echter, de sorteermachine is in alle gevallen gevoelloos, kent geen moraal; is in die zin een echte machine. Haar uitwerking is keihard en leidt bij degenen die willen blijven maar dat niet kunnen tot emotie, leed en pijn.
Aan de hand van een essay in Trouw van Arnon Grunberg (2021), met als titel “Laat onze grenzen vooral poreus blijven” wordt nog verder ingegaan op het boek van Mau (2021). Dit essay is een introductie annex recensie van het boek. Een van de passages hieruit: “Mau benadrukt dat de onzichtbaarheid van de grens niet betekent dat hij er niet meer is.” (Grunberg, 2021). In navolging van “de onzichtbare grens” kun je ook spreken van “de onzichtbare sorteermachine”. In het geval van de Global City: de onzichtbaarheid van de sorteermachine betekent niet dat hij er niet is.
In dit onderzoek wordt er vanuit gegaan dat de stad, de Global City, zeer toegankelijk is; jaarlijks zeer grote aantallen nieuwkomers opvangt. Natuurlijk kan lang niet iedereen die dat wil zich in Amsterdam vestigen, mede door de grenzen die nu opgeworpen worden, zoals Mau (2021) beschrijft, maar ook door barrières als te weinig en te dure woonruimte. Ondanks de leus van het Amsterdamse stadsbestuur: “iedereen is welkom” lukt het velen niet zich in de stad te vestigen.
​​
Mau (2021) schrijft dat: “the freedom of movement is shown to be the privilege of only a few wealthy elites.” De ruim 40.000 buitenlanders die zich in 2023 in Amsterdam vestigden kunnen echter niet als een “few wealthy elite” beschouwd worden. Het grootste deel van hen zijn studenten (deels waarschijnlijk wel uit de “wealthy elite” van hun land) en laag of redelijk betaalde arbeidsmigranten. Welk deel van de Amsterdamse instroom onder het begrip “wealthy elite” zou kunnen vallen hangt allereerst van de definitie van “wealthy” af. Als dit wordt gelijkgesteld aan de IND-norm voor de Europese Blauwe Kaart en “kennismigranten” (75.000 bruto per jaar; grofweg 2x modaal) dan kan worden ingeschat dat maximaal een derde van zowel de buitenlandse als binnenlandse instroom hieronder valt. Dit is een zeer ruwe schatting op basis van instroom niet-EU burgers en nieuwe banen in de fintech, IT, internationale dienstverlening.
De manier waarop Steffen Mau (2021) het begrip Sorteermachine hanteert, is vooral bruikbaar voor dit onderzoek in relatie tot de toegankelijkheid van de stad. Voor de sorteermechanismen die bepalen wie wel of niet kan blijven, biedt het echter weinig aanknopingspunten. Mau beschrijft met name de gevolgen van de onzekerheid waarmee mensen geconfronteerd worden die tijdelijk in de stad mogen verblijven, in afwachting van hun toekomstige status. Dit roept de vraag op wat deze situatie betekent voor het burgerschap van degenen die zich, zoals Mau het noemt, “wachtend binnen de poort” bevinden: mensen voor wie nog moet blijken of zij in de stad kunnen blijven of niet. Anders gezegd: wat zijn de gevolgen en bredere consequenties van de sorteermachine voor het sociale leven in de stad van al diegenen die niet weten of zij kunnen, mogen of willen blijven? Ruw geschat gaat het daarbij om een kwart miljoen mensen (ongeveer 80.000 nieuwkomers per jaar, die gemiddeld minder dan 3 jaar blijven). Dit plaatst een fundamentele vraag voor het stedelijk samenleven: welke impact heeft deze voortdurende instroom en onzekerheid op het sociale weefsel van de stad, op de taal, de democratie in brede zin, verkiezingen, het verenigingsleven, het buurtleven, de cultuur, etc.?
Een grote toestroom van potentieel talent vormt de voorwaarde voor het functioneren van de stad als sorteermachine voor recente vestigers. Dit betekent echter niet dat de stad voor iedereen toegankelijk is of dat er geen selectie bij binnenkomst plaatsvindt. Integendeel, zoals ook Mau (2021) laat zien, werken de landsgrenzen immers als een eerste filter dat potentiële vestigers tegenhoudt. Ook nu vindt er dus selectie op toegang plaats: velen die zich in de stad zouden willen vestigen, krijgen die mogelijkheid niet. De centrale vragen daarbij zijn wie toegang heeft en wie kan blijven. Daarbij lijkt zich een paradox af te tekenen: meer toegang betekent minder mogelijkheden om te blijven, omdat vertrek noodzakelijk is om ruimte te maken voor nieuwe vestigers; minder toegang betekent juist meer kans op blijven. Anders geformuleerd: de Sorteermachine kan sneller of langzamer draaien, met meer of minder mensen die vertrekken, en meer of minder mensen die blijven.
De stad als sorteermachine zou dus in eerste instantie kunnen worden gezien als het mechanisme, de regulering van de toegang: wie mogen er binnenkomen, wie kunnen dit, hoe verandert het? Vervolgens worden degenen die binnen zijn, die toegelaten zijn, uitgesorteerd, dat wil zeggen door het functioneren van de stad mogen, kunnen of willen ze blijven of niet. Beide aspecten van sorteren moeten in een onderzoek naar de stad als sorteermachine aan de orde komen.
3.5 Rechtsfilosofie en Uitsorteren
Zomer 2024 vond een debat op de Nederlandse televisie plaats met rechtsfilosofen over het boek van Steffen Mau, onder leiding van Arnon Grunburg (NPO Start, 2024). Debat deelnemer Hans Lindahl, rechtsfilosoof zei: "Voor mij is de grens een proces van insluiting en uitsluiting. De omschrijving als sorteermachine gaat voor mij niet ver genoeg”. Waarop rechtsfilosoof Tamer de Waal zich afvraagt voor wie de grens open is en voor wie dicht. Hans LIndahl geeft aan dat voor hem globalisering een nieuwe manier is om lokaal te worden, waarbij het proces van insluiting en uitsluiting de grens tussen Het Eigene en Het Vreemde markeert. Waarna hoogleraar Bestuurskunde Kutsal Yesilkagit stelt dat grenzen altijd poreus en complex zijn. Grunberg vertelt over het verschil tussen Het Eigene en Het Vreemde: “Het verdwijnen van de verschillen betekent dat er een emancipatie proces plaats vindt, zodat je de vreemdeling niet meer als zodanig kan herkennen, die geen angsten en agressie meer oproept”.
Wanneer we de nieuwkomer in de stad als de Ander zien, worden dan degenen die vervolgens in de stad kunnen blijven de Gelijke? De nieuwkomer die Amsterdammer wordt?
Dat is natuurlijk de discussie die -sinds de enorme instroom van nieuwkomers - in Amsterdam woedt over wat een “echte Amsterdammer” is. In onder meer de serie De Echte Amsterdammer van Robert Vuijsje wekelijks in Het Parool sinds 2023; rubrieken in de Amsterdamse Uitkrant. De verschillen tussen nieuwkomers die blijven en de zittende bevolking zijn nu groter: nieuwkomers die blijven zijn gemiddeld veel rijker dan de ‘zittende’ bevolking, praten voor een groot deel Engels, zijn vaker alleenstaand, vormen minder gezinnen, hebben minder kinderen (Onderzoek & Statistiek, 2023). De verschillen verdwijnen niet of in veel mindere mate dan voorheen door de omvang en het karakter van de groep nieuwkomers die blijft. Dit kwam aan de orde bij het startpunt van dit onderzoek; de documentaire Amsterdam van Emancipatiemachine tot Sorteermachine (Draaisma & Campagna, 2021). Wie kan blijven en wie niet. Degenen die blijft is geen uitkomst (meer) van een emancipatieproces maar de uitkomst van een sorteerproces. In een ander hoofdstuk van het Theoretisch Kader wordt verder ingegaan op de Stad als Emancipatiemachine, als Groeimachine en andere machines. Daar wordt ingegaan op vragen als: was de stad ooit een emancipatie machine? En was er toen toch ook een sorteermachine? Wie kon toen blijven en wie moest toen weg? Was er zo weinig druk op de stad dat iedereen die dat wilde kon blijven?
​
Het grootste deel van de nieuwkomers blijft nog slechts enkele jaren in de stad en is voor hun 30e, voordat ze bijvoorbeeld aan gezinsvorming kunnen beginnen, een vaste baan of woning kunnen verkrijgen, de stad alweer uit. Zie hiervoor elders op onze website, onder Woonduur in Amsterdam. De nieuwkomer blijft de Ander en is al uit de stad vertrokken voordat hij de Gelijke kan worden, maar wordt de nieuwkomer die blijft wel de Gelijke? Dit zijn vragen die zullen worden uitgewerkt onder het sociale hoofdstuk van de Stad als Sorteermachine.
Een andere denklijn uit het voorgaande: als er geen onderscheid meer is tussen het eigene en het vreemde, dan heeft het land of de stad elke authenticiteit verloren en is inwisselbaar met elke andere; dus niet meer herkenbaar, zonder ziel. Wat wordt het karakter van de stad wanneer de Sorteermachine wordt gekenmerkt door een streng selectie proces? Daar gaat de discussie rond "Amsterdam als hotel" over. In het boek De Stad van Marcel van Engelen (2024) wordt deze vraag opgeworpen. Voor dit onderzoek kunnen uit dit rechtsfilosofisch debat enkele zaken worden gehaald; zoals de termen insluiten en uitsluiten, die beschrijven of je in de stad kunt blijven of moet vertrekken, hoe dat werkt, en wie mag blijven en wie niet.
​
3.6 De Sorteermachine uit de verschillende disciplines
Het begrip sorteermachine wordt in enkele disciplines gebruikt. In wetenschappelijke literatuur over het onderwijs, over stedelijke ontwikkeling, uit de sociologie als in de (rechts-) filosofie komt het begrip voor. ​Het betreft dan zowel het wel of niet kunnen “binnenkomen”, (de toelating, toetreding, toegang, etc.), als het wel of niet kunnen “blijven” (ontwikkelen, wortelen, emanciperen, etc.). Waarbij de meeste literatuur alleen gaat over “het binnenkomen”; alleen in de onderwijs literatuur wordt uitgebreid ingegaan op het sorteerproces onder degenen die “binnen zijn”.
​
Onzichtbaar
De stad als sorteermachine is een onzichtbaar proces.​ Het gaat steeds om een onzichtbare sorteermachine. Om maatschappelijke processen met harde, fysieke uitkomsten. ​“De onzichtbaarheid van de grens betekent niet dat hij er niet is”, stelt Mau (2021). Dan gaat het dus om het uitsorteren van degenen die wel of niet kunnen binnenkomen en van degenen die kunnen blijven en die niet kunnen blijven. Daar komt geen fysieke, noch juridische grens bij kijken; het is een sorteerproces dat min of meer ‘automatisch’ plaats vindt, zonder grensbewakers, regels en wetten, controleurs of bureaucraten die bepalen wie weg moet en wie kan blijven.
Onbewust
De stad als sorteermachine is een onbewust proces; niet-intentioneel maar de uitkomst van een combinatie van een aantal bewuste ordeningen en regelingen.
Ongewenst
Omdat de stad als sorteermachine een onbewust proces is, is het in eerste instantie onduidelijk in hoeverre het functioneren als sorteermachine gewenst of ongewenst is. Maar vanuit de visie dat de stad altijd - in zekere zin en in zekere mate - een sorteermachine is gaat het niet om de sorteermachine als zodanig, maar om de uitkomsten ervan. Dus om de afzonderlijke mechanismen die tezamen tot de uitkomst leiden. De uitkomsten zullen dan op hun gewenstheid of ongewenstheid beoordeeld moeten worden.
​
​
4. Conclusie
​​
I. Het concept van De stad als Sorteermachine is nieuw
Dit concept wordt nog nergens systematisch uitgewerkt, doorgedacht, nader beschreven. De stad als sorteermachine wordt door dit onderzoek gemunt.
II. Het concept van de Stad als Sorteermachine is zinvol
Het begrip Sorteermachine wordt in een aantal disciplines gebruikt. De manier hoe dit gebruikt wordt, de definitie van sorteermachine die men hanteert, geeft voldoende aangrijpingspunten en elementen om aan een zinvolle ontwikkeling van het concept van “de Stad als Sorteermachine” te werken.
III. De onderdelen van de Sorteermachine
De sorteermachine in dit geval geen fysieke machine of mechanisme, maar een onzichtbare met zeer harde, fysieke uitkomsten. Het is meer dan een metafoor, een beeldspraak die berust op een vergelijking. Je kunt hem niet zien, maar hij is er wel. Het functioneren van de stad als sorteermachine is in de loop van de tijd gegroeid, niet bewust opgebouwd, maar het resultaat van heel veel losse beslissingen. Wel met een intentie, een doel, namelijk een sterke positie in de mondiale economie, maar zonder duidelijke sturing.
De stad als sorteermachine bestaat uit:
Een motor: de sterkste sectoren van de economie die talentvolle (potentiële) werknemers willen aantrekken en vasthouden
Een programma: het streven naar een sterke internationale stad
Een aantal sorteermechanismen: de arbeidsmarkt, de woningmarkt en het institutioneel systeem
- 
De arbeidsmarkt: welke banen, wie krijgt een vaste aanstelling, wie niet; wie krijgt het hoogste salaris, etc. 
- 
De woningmarkt: aanbod woningen, soorten woningen, wie kan een woning kopen, wie kan permanent huren, aanbod woningen, e.d. 
- 
Het institutioneel systeem: vestigingsvergunning, belastingvoordelen, arbeidsrecht, huisvestingsregels, etc 
Beslissingen en ontwikkelingen op terreinen als woningmarkt, arbeidsmarkt en institutionele voorwaarden hebben direct invloed op het functioneren van de sorteermachine. De relatie tussen dergelijke beslissingen en het functioneren van de sorteermachine vormt dan ook een belangrijk onderwerp van dit onderzoek. Omdat de afzonderlijke onderdelen voortdurend aan verandering onderhevig zijn, verandert de sorteermachine zelf eveneens; zij is geen statisch gegeven, maar een dynamisch proces. De stad als sorteermachine kan worden begrepen als de optelsom van verschillende sorteerprocessen, die soms bewust worden vormgegeven en soms onbewust plaatsvinden. Het nader onderzoeken van deze intenties, expliciet of impliciet, is van belang om de werking beter te begrijpen. Naast het functioneren van de sorteermachine als zodanig richt dit onderzoek zich tevens op de gevolgen voor de stad en haar bewoners: wat betekenen deze processen voor het sociale leven, de kwaliteit van het sociale weefsel, het leefklimaat en de sociale samenhang?
IV. De definitie van De stad als Sorteermachine
De Stad als Sorteermachine kan worden opgevat als een virtueel mechanisme dat zowel selecteert op degenen die toegang tot de stad verkrijgen (binnen kunnen komen) als op degenen die in de stad kunnen blijven (binnen kunnen blijven). Dit mechanisme vormt een samenhangend geheel van drie componenten: de motor (de dominante economische sectoren), het programma (de ambitie en positionering van de stad als internationale metropool) en de sorteermechanismen (arbeidsmarkt, woningmarkt en institutioneel kader).
​
Het sorteerproces dat bepaalt wie de stad kan betreden, verschilt wezenlijk van het proces dat bepaalt wie er kan blijven. Hoe deze processen precies van elkaar verschillen, en welke factoren daarin een rol spelen, vormen een belangrijk onderwerp van verder onderzoek.
​
​
5. Tot Slot
​
Doel van dit onderzoek
Het doel van dit onderzoek is om de theorie van de Global City als Sorteermachine verder uit te werken, inclusief een vergelijking tussen verschillende steden. Daarmee wordt beoogd de ontwikkeling van Amsterdam en andere Global Cities beter te begrijpen en inzichten te bieden die kunnen bijdragen aan een sociaal rechtvaardiger functioneren van de stad als sorteermachine.
​
De kern van dit onderzoek is het beter begrijpen van het proces van instroom van nieuwkomers en uitstroom van vertrekkers, in Amsterdam in het bijzonder en in Global Cities in het algemeen. Daarbij wordt uitgegaan van het idee dat goed begrip noodzakelijk is om verandering mogelijk te maken. Vrij naar Karl Marx: het gaat er niet alleen om de wereld te begrijpen, maar vooral om haar te veranderen.
Geen neutraal sorteerproces
De Amerikaanse filosoof Michael J. Sandel (2020) beschrijft het onderwijs als een sorteermachine, waarin zowel het sorteren van wie toegang krijgt (bijvoorbeeld tot prestigieuze universiteiten) als het sorteren van wie mag blijven en afstuderen centraal staat (Sandel, 2020). Voor het goed functioneren van een universiteit is een brede en diverse instroom van getalenteerde jongeren noodzakelijk, terwijl het goed functioneren van de universiteit ook afhangt van het afleveren van een aanzienlijk aantal bijzondere afgestudeerden. Het sorteerproces is daar dan ook op ingericht. Sandel (2020) benadrukt dat deze sorteerprocessen nooit neutraal of waardevrij zijn, maar een uitdrukking vormen van de dominante waarden en machtsstructuren in een samenleving.
In lijn met deze benadering kan ook gesteld worden dat de sorteerprocessen van de stad, zowel bij het binnenkomen als bij het blijven, geen neutrale, waardevrije processen zijn, maar uitdrukking geven aan de heersende waarden en machtsverhoudingen in de stad. Voor het functioneren van een stad is het van belang dat zij jaarlijks een brede en diverse groep nieuwkomers aantrekt, waaronder studenten en jonge professionals uit binnen- en buitenland. Voor hen zijn vooral tijdelijke, betaalbare huurwoningen van belang, waarna zij doorgaans de stad weer verlaten. Voor afgestudeerden en andere hoogopgeleide talenten die goedbetaalde banen invullen, zijn in eerste instantie vooral dure huurwoningen in de vrije sector beschikbaar, met de mogelijkheid later een koopwoning te verwerven. Om structureel in de stad te kunnen blijven, is in de meeste gevallen een hoog inkomen, aanzienlijk vermogen of toegang tot familiaal kapitaal noodzakelijk.
De Amsterdamse sociale huurvoorraad (ruim 40% van alle woningen) bestaat echter niet uitsluitend uit tijdelijke, kleine studio’s voor jongeren. Het grootste deel betreft 2- en 3-kamerwoningen met een permanent huurcontract, bedoeld voor woningzoekenden met een bruto-inkomen onder de 50.000 euro (prijspeil 2025). Ondanks de lange wachttijden (gemiddeld meer dan 11 jaar) zijn er dus mogelijkheden voor mensen met een lager inkomen om een stabiele en betaalbare woning in Amsterdam te vinden. Toch geldt dat, wie op korte termijn een permanente woning zoekt, in de praktijk vrijwel uitsluitend met een hoog inkomen of groot vermogen terecht kan.
De stad als sorteermachine werkt bij het bepalen van wie kan blijven dus in het voordeel van rijkdom en privilege. Zij die een onmisbaar, essentieel beroep uitoefenen, hebben veelal geen toegang tot een betaalbare woning en kunnen daardoor niet in de stad blijven wonen. Hetzelfde geldt vaak voor jongeren die in de stad zijn opgegroeid.
​
​
​
​
Bibliografie
Advertentie “War on Talent”. (2022, 19 juli). NRC Digitaal.
Bauman, Z. (2011). Vloeibare tijden: Leven in een eeuw van onzekerheid. Klement.​​​
​
Buursink, E. (2019). Schaalsprong van de Hollandse metropool. Plan Amsterdam, 1.
​
Cox, K. R. (1972). Man, location, and behavior: An introduction to human geography. http://ci.nii.ac.jp/ncid/BA04681231
​
Draaisma, J., & Campagna, T. (2021, 14 juni). Amsterdam from Emancipation Machine to Sorting Machine [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=uVNDcm9cZJ8
​
Elffers, L. (2023, 14 december). Oratie “De grote (on)gelijkmaker - Onderwijs in een ongelijke samenleving”. Openresearch.Amsterdam. https://openresearch.amsterdam/nl/page/103733/oratie-de-grote-on-gelijkmaker---onderwijs-in-een-ongelijke
​
Engbersen, R. (2021). -. Tijdschrift Voor Sociale Vraagstukken, 1, 45.
​
​Florida, R. (2024, 15 maart). These cities are winning the war for talent. Fast Company. https://www.fastcompany.com/91058195/these-cities-are-winning-the-war-for-talent
​​​
Gadet, J. (2014, 26 februari). Hoe gebrek aan stedelijke woonmilieus resulteert in probleemcumulatiegebieden. ROmagazine.nl. https://romagazine.nl/artikel/4825/hoe-gebrek-aan-stedelijke-woonmilieus-resulteert-in-probleemcumulatiegebieden
​
Getis, A., & Getis, J. (1966). Christaller’s central place Theory. Journal Of Geography, 65(5), 220-226. https://doi.org/10.1080/00221346608982415
​
Grunberg, A. (2021, 16 oktober). Laat onze grenzen vooral poreus blijven. Trouw. https://www.trouw.nl/religie-filosofie/laat-onze-grenzen-vooral-poreus-blijven~bd5a7f5c/
​
Liukku, E., & Mandias, S. (2016). Help, we zijn populair!: Rotterdam stad in verandering.
​
Mau, S. (2021). Sortiermaschinen: Die Neuerfindung der Grenze im 21. Jahrhundert.
​
McKinsey & Company. (2001). The War for Talent. https://www.beteronderwijsnederland.nl/files/War_For_Talent%20McKinsey2001.pdf
​
Meyer, W. B. (2000). The Other Burgess Model. Urban Geography, 21(3), 261–270. https://doi.org/10.2747/0272-3638.21.3.261
​
Miltenburg, E. (2017, 24 juli). Het mengen van buurten bestendigt bestaande ongelijkheid. Sociale Vraagstukken. https://www.socialevraagstukken.nl/ongelijkheid-komt-niet-door-de-buurt-waar-iemand-woont/
​
Nederlands woordenboek. (z.d.). Sorteren. woorden.org. https://www.woorden.org/woord/sorteren
​
NPO Start. (2024, juli). Het filosofisch kwintet: De rechtsstaat en grenzen [Video]. NPO Start. https://npo.nl/start/serie/het-filosofisch-kwintet/seizoen-14/het-filosofisch-kwintet_10/afspelen
​
Onderzoek & Statistiek. (2023). Migratiemonitor 2023 Metropoolregio Amsterdam: Binnenlandse en buitenlandse migratie naar de Metropoolregio Amsterdam. In Gemeente Amsterdam (Nr. 230271). https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/migratiemonitor-2023#:~:text=Download,-PDF%20(993%20KB
​
Owens, B. R. (2012). Mapping the City: Innovation and Continuity in the Chicago School of Sociology, 1920–1934. The American Sociologist, 43(3), 264–293. https://doi.org/10.1007/s12108-012-9160-7
​
Puylaert, R. (2025, 15 april). Universiteiten gaan zelf internationalisering verder in balans brengen. Universiteiten van Nederland. https://www.universiteitenvannederland.nl/actueel/nieuws/universiteiten-gaan-zelf-internationalisering-verder-in-balans-brengen
​
Raspe, O. (2012). De economie van de stad in de in de mondiale concurrentie. In Planbureau Voor de Leefomgeving. RLI. https://www.pbl.nl/sites/default/files/downloads/PBL-2012-essays-toekomst-van-de-stad-de-economie-van-de-stad-in-de-mondiale-concurrentie.pdf
​
RataPlan. (2020, 18 september). Afval sorteren. https://rataplan.nl/nationale-recycle-week/afval-sorteren-afval-sorteren-voor-recycling-vuilnis-sorteren-prullenbakken-verschillende-soorten-afval-papier-plastic-schroot-glas-organisch-e-waste-moderne-platte-illustratie_214151-22/
​
Redactie Trouw. (2022, 26 september). Ons onderwijs hoeft geen sorteermachine te zijn. Trouw. https://www.trouw.nl/opinie/ons-onderwijs-hoeft-geen-sorteermachine-te-zijn~b0c66ec9/
​
Sandel, M. J. (2020). The Tyranny of Merit : What’s Become of the Common Good? https://ci.nii.ac.jp/ncid/BC08439196
​
Sassen, S. (1991). The global city. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/9780470693681.ch11
​​
Stedebouw & Architectuur. (2024, 10 juli). Minder onrechtvaardigheid in stedebouw en gebiedsontwikkeling. Stedebouw & Architectuur. https://www.stedebouwarchitectuur.nl/artikel/minder-onrechtvaardigheid-in-stedebouw-en-gebiedsontwikkeling
​
Thissen, M., Burger, M., & Van Oort, F. (2010). Huizenprijzen, luchtbellen en stedelijke groei. TPEdigitaal, 4(2), 73–92. https://www.tpedigitaal.nl/sites/default/files/bestand/gehele_nummer_24.pdf
​
Van Engelen, M. (2024). De stad: Het verhaal van Amsterdam van 1980 tot vandaag. Bezige Bij b.v., Uitgeverij De.
​
Van Oort, F., Meijers, E., Thissen, M., Hoogerbrugge, M., & Burger, M. (2015). De concurrentiepositie van Nederlandse steden: Van agglomeratiekracht naar netwerkkracht. Platform31. http://repository.tudelft.nl/assets/uuid:5d9d8ebc-328a-457b-aee4-065e22122d00/316258.pdf
​
Weber, A. (1909). Über den Standort der Industrien. J.C.B. Mohr.



